Zo moet een grootschalige stadsmusical er dus uitzien ★★★☆☆ VOLKSKRANT

De jonge regisseur Anne de Blok heeft alles uit haar bijna veertigkoppige ensemble gehaald.

De locatie van de voorstelling Van katoen en water is goed gekozen: midden op het Indië-terrein in Almelo is een tribune voor 750 man publiek neergezet en een enorm breed podium gecreëerd. Daaromheen staan de nieuwe huizen van de stad – waar ooit de textielfabrieken van Ten Cate stonden, wordt nu een moderne woonwijk uit de Twentse grond gestampt. Verleden en heden komen aldus fraai samen op deze plek.

Deze locatievoorstelling was bedoeld om in 2020 de viering van 600 jaar stadsrechten luister bij te zetten, maar kan door de coronapandemie nu pas gespeeld worden. Geen probleem, want de kaartjes vliegen de deur uit. Wederom wordt duidelijk dat het publiek maar wat graag naar theater wil als het maar op locatie is, over de eigen regio gaat, en bovendien iets van een evenement heeft. In dit geval is het theater-all inclusive, met vooraf een gezamenlijke maaltijd in een oude fabriekshal. Ook al is het 30 graden, de pot schaft stamppot boerenkool met worst en hutspot met stoofvlees. Culinair gesproken is er niets veranderd in Twente.

In Van katoen en water passeert zeshonderd jaar Almelo in vogelvlucht de revue. De vorm is die van een raamvertelling: de oude Almeloër Bertus Hondebrink was ooit stadsarchivaris, maar slijt zijn dagen nu in een verzorgingshuis, waar hij terugkijkt op zijn leven. Van daaruit wordt een scala aan korte scènes gespeeld waarin veel aan bod komt: de textielindustrie die teloor is gegaan, de Spaanse overheersing, de watersnood in 1936, de cholera-epidemie in 1866, en nog zo het een en ander. ‘Ik wandel door de tijd’, zegt Bertus, die af en toe een beetje de weg kwijt is.

Het script van Laurens ten Den is behoorlijk fragmentarisch en warrig, alsof alles even aan bod moest komen. Bovendien zijn er een paar verwijzingen naar #MeToo en de klimaatcrisis die wat geforceerd aandoen. Wel mooi is hoe het leven van Bertus in het teken staat van zijn grote liefde, zijn inmiddels overleden echtgenote Soofie, een half-Armeense vrouw die de wereld wilde verkennen, maar terecht kwam in Almelo. De voorstelling begint met een romantisch dansende Bertus en Soofie, en eindigt daar ook mee, en dat is ontroerend.

Naast Laus Steenbeeke als Bertus valt vooral Renée de Gruijl als zijn verpleegster op: een goede actrice met een prachtige stem. Ook cabaretier André Manuel doet mee en onderscheidt zich vooral door zijn feilloze Twentse dialect, wat voor een niet-Almeloër nog knap lastig is.

‘Geschiedenis gaat over verhalen, niet over jaartallen’, wordt er gezegd. Die verhalen worden vooral getoond in de grote ensemblenummers, die hét pluspunt van deze productie zijn. De jonge Anne de Blok heeft in haar regie alles uit haar bijna veertigkoppige ensemble gehaald, met groots gemonteerde massascènes, prachtige koorzang en een sfeervolle belichting. Ook de composities van Fons Merkies zijn meeslepend en ingetogen. Weldadig ook dat een groot orkest onder leiding van Jos Pijnappel die muziek gloedvol speelt. Zo moet een grootschalige stadsmusical er dus uit zien.

Hein Janssen28 augustus 2022, 19:06